Thursday 4 September 2014

Vrienden (Column De Reformatie)


Een tijdje terug was ik behoorlijk afgepeigerd. Leeggetrokken, zeg maar gerust. En, om eerlijk te zijn, ook teleurgesteld in God. Problemen stapelden zich op in de kerk, en ik zag even erg weinig van Gods betrokkenheid. Het verlamde me geestelijk. Ik kon me er niet echt meer toe zetten om nog stille tijd te houden – ik was er wel even klaar mee. Misschien herken je het wel.

Het kunnen hele verschillende dingen zijn die je lamleggen. Je niet gezien voelen op je werk; je niet begrepen voelen in je huwelijk; je eindeloos eenzaam voelen omdat je al jarenlang alleen bent; week in week uit naar de kerk gaan en toch God niet ontmoeten; je gezin alle zorg en aandacht geven maar niemand die het waardeert; een zonde waar je mee worstelt en die je met niemand durft te delen…
Dat soort dingen kunnen je allemaal verlammen. Je voelt je buiten de wereld staan, een beetje afsloten van de mensen om je heen. Een beetje afgesloten van God misschien ook. Want waar is Hij eigenlijk in dit alles? Wat voor zin heeft het eigenlijk om te bidden. Om stille tijd te houden, als je toch al moe bent. Soms kun je het gewoon even niet meer opbrengen.
“Mogen we straks ook met jou bidden?” Ze knipoogde naar me, de zuster van het gebedsteam. Ik wilde het afwimpelen, maar zag haar ogen – ze had gezíen dat ik deze zondag helemaal niet lekker in mijn vel zat. Dat op zich was al bemoedigend. Maar bidden? Ik voelde me best ver bij God vandaan. Ik aarzelde.
“Kom straks maar, als je wilt”, bemoedigde ze me. “Dan brengen we je bij de Heer.”

Hulp nodig hebben
Soms heb je vrienden nodig die je bij Jezus willen brengen. Als je het zelf even niet meer voor elkaar krijgt. Als er mensen of gebeurtenissen tussen jou en God in staan en er geen doorkomen aan is. Neem die man in Markus 2. Hij was letterlijk verlamd. Verder weten we niet zoveel van hem. Maar ik kan me zomaar voorstellen dat hij zich ook afgesloten voelde van de wereld om hem heen. Eenzaam. Misschien ook wel afgesloten van God. Want waar was Hij in dit alles? Verbitterd misschien. En dan zijn er die vrienden. Die zeggen: “Weet je wat? We brengen je bij Jezus.”
Misschien heeft die verlamde man het nog wel willen afwimpelen – nee joh, laat mij maar. Het is soms makkelijker om in je verdriet of teleurstelling te blijven hangen, dan om je te laten helpen. Te erkennen dat je hulp nodig hebt.
En daar gaan ze. Het is al bemoedigend dat ze gezíen hebben dat hun vriend er door zit, en hem thuis hebben opgezocht. En nu dragen ze hem ook nog. Maar zoals dat gaat, soms kunnen mensen vreselijk in de weg staan – tussen jou en God in. Ze komen bij het huis waar Jezus is, en het is er stampvol met mensen die er voor zichzelf zijn, die amper doorhebben dat hier vier mannen zijn die komen met een vriend die hulp van Jezus nodig heeft, en het komt niet bij ze op om ruimte te maken. Het klinkt misschien te hard, maar voelt het in de kerk soms ook niet zo? Maar de mannen tonen zich echte vrienden en ze geven niet op. Ze klimmen het dak op, maken vuile handen, zetten door en maken de weg vrij.
En daar ga je dan, in je kleedje – bungelend naar beneden, vreselijk hulpbehoevend en overgeleverd aan anderen. Dat wil je niet, toch? Misschien lag die verlamde man wel binnensmonds te schelden op zijn vrienden – had me toch met rust gelaten. Zo stond ik daar deze zondag ook wel een beetje hoor, een beetje opgelaten vanwege mijn kwetsbaarheid, met de beide bidders tegenover me – pff, mag ik hier weg?
En dan staat er, “Jezus zag hun geloof”. Hun geloof – van die vrienden. En om hun geloof spreekt Jezus vergeving uit over deze man, richt hem op, en herstelt hem in de liefde van de Vader.

Aangeraakt
Misschien ben je bekend met ‘ministrygebed’ zoals New Wine dat doet. Een gebedsteam van bij voorkeur een man en een vrouw bidt dan met iemand, onder handoplegging en in verwachting van de Heilige Geest. Het is niet de bedoeling dat de bidders al te veel zeggen, laat staan gaan preken of counselen. Net als die vier vrienden in Markus 2 doen ze niet veel meer dan je bij Jezus brengen – misschien omdat je het zelf even niet meer kan. Of omdat het op zich al heilzaam is om uit je holletje te komen en te delen met anderen.
Ik stond daar en ik voelde hun handen op mijn schouders. Ik voelde me aangeraakt – letterlijk en figuurlijk. Niet dat ik al woorden had voor God. Maar ik hoefde ook helemaal niks te zeggen. De bidders brachten me bij Jezus en samen werden we stil. En Jezus sprak. In de stilte. In de aanraking. In de vrede die over me kwam. Hij sprak vergeving over me uit, richtte me op en herstelde me in de liefde van mijn Vader.
En zoals dat vaak gaat bij luisterend ministrygebed, gaf God ook woorden van bemoediging aan de bidders, die ze me mochten meegeven. In dit geval was het een bijbelgedeelte dat die hele week al in mijn hoofd was opgekomen, maar wat ik had weggedrukt. “Ik krijg deze tekst op mijn hart voor je – zegt dat je iets?” vroeg de broeder die met me had gebeden. En of.

Samen luisteren
Ik ben blij met mijn kerk, waar we elke zondag zo’n gebedsteam hebben. Waar het sowieso de normaalste zaak van de wereld is om tegen iemand te zeggen: “He, mag ik met je bidden?” Of om te vragen: “He, zou je met me willen bidden?”Een kerk die vol is van vrienden die je echt zíen, en die je met alle liefde bij Jezus willen brengen om genezing en herstel te ontvangen. Vrienden die niet op je inpraten, maar samen willen luisteren naar Gods Geest.

Het mooie is, niet alleen degene met wie gebeden wordt mag ontvangen van de Heer. De verlamde man werd opgericht, maar zijn vrienden deelden in het wonder. Wil je delen in de wonderen van God – zijn heling en genezing zien waar je bij staat? Breng elkaar dan bij Jezus.

Published in: De Reformatie, nr. 23, jaargang 89, 4 september 2014

No comments:

Post a Comment